Giftige slangen

 
Een adder bijt in een handschoen

Zie ook het hoofdartikel Slangengif

Giftige slangen zijn geen aparte groep van slangen: soorten uit verschillende, niet-verwante families dragen gif. Ze worden zowel giftige slangen als gifslangen genoemd, strikt genomen is de naam gifslangen beter, want slangen zelf zijn nooit giftig. Gifslangen zijn gevaarlijk, omdat ze giftige verbindingen kunnen overdragen door een beet. Het innemen van slangengif is in principe niet schadelijk, mits er geen wondjes zijn in de mondholte of het spijsverteringskanaal. Alleen als het in het bloed terechtkomt is het gif bijzonder effectief en in een aantal gevallen levensgevaarlijk voor de mens. De belangrijkste functie van slangengif is echter niet het doden van vijanden, maar het efficiënter verteren van de prooi. Slangengif bestaat grotendeels uit verbindingen die eiwitten afbreken. Hierdoor is de slang als een van de weinige dieren in staat de vertering van de prooi al buiten het lichaam te beginnen, nog voordat de prooi is opgegeten.

De bekendste familie van giftige slangen is de adderfamilie (Viperidae), waartoe ook alle groefkopadders en ratelslangen behoren. Tot de familie Elapidae worden alle mambas, koraalslangen en cobra's gerekend. Van de gladde slangen (Colubridae) zijn wel enkele soorten giftig, maar ze zijn over het algemeen niet gevaarlijk voor de mens, een uitzondering is de boomslang (Dispholidus typus). De zeeslangen leven in kuststreken in zee, een groot aantal soorten is giftig.

Veel giftige slangen zijn ongevaarlijk voor de mens. Dit komt doordat de tanden te ver achter in de bek staan, het gif te zwak is, er te weinig wordt toegediend of het gif simpelweg niet werkt op mensen. Het gif van een aantal soorten bevat stoffen die gebruikt worden in de geneeskunde om medicijnen van te maken, zie ook onder het kopje nuttig gebruik van slangen.

De gifklieren van giftige slangen zijn ontstaan uit de speekselklieren. Het eigenlijke gif van slangen bestaat uit verschillende soorten giftige verbindingen en de spijsvertering ondersteunende enzymen, zoals gif dat levend weefsel doodt (cytotoxine), gif wat op het hart werkt (cardiotoxine) of het zenuwstelsel platlegt (neurotoxine). Met name de laatste twee zijn gevaarlijk omdat het hart en/of de ademhaling kan stoppen. Cytotoxisch gif veroorzaakt weefselafsterving (necrose) zodat soms amputatie van een vinger of ledemaat noodzakelijk is. Naast gifstoffen bevat slangengif ook stoffen die de bloeddruk verlagen en stoffen die dienen voor de voorvertering van de prooi. Ook ATPases en proteases worden geïnjecteerd, deze laatste breken eiwitten af, ATPases verstoren de energiehuishouding.

Over giftige slangen en hun giftigheid bestaan veel fabeltjes, zoals het 'feit' dat alleen felgekleurde soorten gevaarlijk zouden zijn. Dit heeft echter geen enkele relatie met de werkelijkheid. Slechts een klein aantal soorten heeft felle kleuren ter afschrikking, maar dit geeft geen uitsluitsel, omdat vele niet-giftige slangen deze duidelijk herkenbare kleuren en patronen van de giftige soorten imiteren om er zelf voordeel bij te hebben.
Ook de lengte van een slang heeft geen enkele invloed op de giftigheid: giftige slangen zijn direct uit het ei al even gevaarlijk als volwassen exemplaren. Over het algemeen zijn in Europa de giftigste slangen (adders) juist relatief klein, zo'n 70 tot 80 centimeter.

De meeste soorten giftige slangen, zoals de adders en de mambas, hebben geen schrikkleuren maar zijn juist goed gecamoufleerd. Ze vallen volledig weg tegen de achtergrond waardoor ze moeilijk zijn op te merken.

In Nederland en België zijn slangenbeten zeldzaam, zeker van de enige giftige soort, de adder (Vipera berus). Dodelijke beten zijn in Nederland in de moderne geschiedenis niet bekend, ook niet van gedumpte of ontsnapte slangen uit andere landen. In tropische streken echter zijn giftige slangen soms heel algemeen en is de kans dat men er een tegenkomt zeker aanwezig. Landarbeiders in de tropen lopen tijdens hun werk, bijvoorbeeld tijdens de theeoogst of de oogst van suikerriet, het meeste risico op een slangenbeet

pen.